Huurschade
De huurder dient de woning op het einde van de huurovereenkomst terug te geven in de staat waarin hij haar volgens de plaatsbeschrijving bij intrede heeft ontvangen. Als de woning schade vertoont die niet in de beschrijving staat vermeld, dan moet de huurder die herstellen. Schade door ouderdom of overmacht of door het normale gebruik van de gehuurde woning moet de huurder niet vergoeden.
Als er geen gedetailleerde plaatsbeschrijving bij intrede is opgemaakt, gaat men ervan uit dat de woning zich aan het einde van de overeenkomst nog in dezelfde staat bevindt als toen de huurder de woning betrok. De huurder is dan niet verantwoordelijk voor de mogelijke schade en de herstellingskosten. Hij is wél verantwoordelijk als de verhuurder kan bewijzen dat bepaalde beschadigingen er bij intrek van de huurder nog niet waren.
Het vaststellen van huurschade bij het einde van de huurovereenkomst gebeurt aan de hand van een uitgaande plaatsvergelijking. Dit document wordt dan vergeleken met de intredende plaatsbeschrijving. Uit de vergelijking van deze twee ‘staten’ kan er afgeleid worden of er al dan niet huurschade is.